Opel GT Oldtimer kopen

Geschiedenis van de Opel GT

De Opel GT verscheen voor het eerst als conceptcar 'Experimental GT' in 1965 op de IAA. Ontworpen door Erhard Schnell zocht Opel hiermee aansluiting bij de Amerikaanse sportcoupétrend. De productieversie ging in 1968 in productie en viel meteen op dankzij de vloeiende lijnen, de compacte afmetingen en het ontbreken van een conventionele kofferklep. De carrosserie werd grotendeels in Frankrijk vervaardigd door Chausson en Brissonneau & Lotz en vervolgens in Bochum verder afgebouwd. De GT werd gebouwd tot 1973, waarna productie stopte als gevolg van veranderende regelgeving en de verkoop van het Franse carrosseriebedrijf.

Modelgeschiedenis en varianten

De Opel GT was leverbaar in drie hoofdvarianten. De eerste, GT 1100, beschikte over een 1,1-liter motor met 60 pk en werd slechts twee jaar gebouwd (1968-1970). Verreweg het populairst was de GT 1900 met de 1,9-liter viercilinder van 90 pk; optioneel was een automaat leverbaar. Voor de Amerikaanse markt werd de 1,9-liter motor iets teruggetuned vanwege strengere emissie-eisen. Van 1971 tot 1973 verscheen de GT/J (Junior), een lichtere en goedkopere versie, herkenbaar aan vereenvoudigde uitrusting en het ontbreken van chroom. Een echte opvolger kwam pas in 2007, met de volledig nieuwe GT Roadster.

Bijzondere eigenschappen en populariteit

De Opel GT onderscheidt zich door zijn uitgesproken carrosserielijn – geïnspireerd op de Chevrolet Corvette – en zeldzame details zoals de met de hand te bedienen klapkoplampen. Opvallend: er is geen toegang tot de bagageruimte aan de buitenzijde; deze is enkel via het interieur bereikbaar. Meer dan de helft van alle GT’s werd geëxporteerd naar de VS, wat het model uniek maakt in de geschiedenis van Opel.

Binnen het aanbod klassiekers van Opel neemt de GT een dominante positie in, met het grootste aandeel aan zowel het aanbod (86%) als de interesse (98%) onder Opel-oldtimers.

Technische gegevens

Speciale modellen en Editions

De GT/J was een afgeslankte en betaalbare uitvoering, zonder chroom en met minder instrumenten in het interieur, herkenbaar aan de matzwarte details. Daarnaast blijft de Aero GT, een targa-prototype, uniek – deze haalde de serieproductie echter nooit. Kleurkeuze was bij de GT/J beperkt tot oranje, blauw, geel en oker. Op het vlak van performance werden soms injectiemotoren met ca. 110 pk af-fabriek of via tuning gemonteerd, maar deze zijn zeldzaam.

Zwakke punten en aandachtspunten

Bij de vroege GT (1968-1973) is roest de grootste vijand – met name de dorpels, bodemplaten en wielkasten zijn kwetsbaar. Klapkoplampmechaniek en elektrische systemen kunnen haperen door ouderdom en slijtage. Olielekkage en koelproblemen komen vaker voor, met name bij hogere kilometrages of slecht onderhoud. Interieurdelen zijn specifiek voor de GT en daardoor lastig te vervangen, zeker dashboard en stuurwiel zijn gevoelig voor barsten. De remmen zijn eenvoudig doch naar leeftijd gevoelig voor slijtage. Voor elk specifiek model: grondige proefrit, inspectie onder tapijten en in wielkasten en check van alle elektrische functies zijn aan te raden.

De tweede generatie (2007-2009) vertoont typische euvels bij motor, elektronica en softtop. Regelmatig onderhoud en documentatie zijn belangrijk, met naam bij turbo- en veringsdelen.

Motor, prestaties en rijgedrag

De 1,1-liter motor levert 60 pk; deze lichte variant is vlot maar niet sportief. De 1,9-liter viercilinder levert 90 pk en geeft de GT een acceleratievermogen passend bij de jaren '70, met topsnelheden tot 187 km/u. Het onderstel is traditioneel met voor onafhankelijke wielophanging en een achterste starre as. Snel bochtenwerk vereist aandacht door het lichte koetswerk en het ontbreken van moderne rijhulpen, maar wie de GT goed onderhoudt geniet van direct stuurgedrag en levendige prestaties. Opvallende uitvoeringen zijn de GT 1900 (90 pk, 187 km/u) en de GT/J Junior (licht, minimaal uitgerust, nog scherper geprijsd). GT’s met zeldzame injectiemotor of bijzondere kleuren zijn onder kenners extra gezocht.

Design, interieur en opties

Het ontwerp van Clare McKichan kenmerkt zich door de uitgesproken 'Coke-Bottle'-lijnen en de lange motorkap. Klapkoplampen die handmatig om hun as draaien zijn een blikvanger voor de jaren zestig. Het interieur oogt sportief met diepe stoelen, een groot sportstuur en een compact, instrumentrijk dashboard. De gebruikte materialen zijn klassiek; zwart of donker kunstleder overheerst, soms met houtaccenten. De bijzondere GT/J-uitvoering vermijdt chroom en voegt rallystrepen en matzwarte details toe. Optioneel waren radio’s, een houten stuur en extra meters verkrijgbaar – de meeste accessoires zijn enkel period correct te vinden.

Overige bijzonderheden

De kofferbak van de GT is uitsluitend van binnenuit bereikbaar. De auto werd ontworpen voor bestuurders tot circa 1,80 m en biedt achter de stoelen beperkte opbergmogelijkheid. De originele 13-inch stalen velgen en dubbele sportuitlaten behoren tot de typische details. De rechterbuitenspiegel en fraaie rallystrepen waren bij de GT/J kenmerkend. Voor de purist zijn matching numbers en originele lak een meerwaarde.

Samenvatting

De Opel GT vormt een opvallende keuze voor wie een compacte, puur mechanische sportcoupé zoekt. Het tijdsbeeld, het design en de betrouwbare techniek maken hem aantrekkelijk, maar aankopen vraagt aandacht voor roest (klassiek model) en elektronische componenten (moderne roadster). Wie zoekt naar een onderscheidende klassieker met brute lijnen, achterwielaandrijving en karakter, zal in de GT een opvallende, historische Opel vinden.